Terramar Museum Bonaire

Terramar Museum Bonaire

The Terramar Museum Bonaire is a historical and archaeological museum in the center of Kralendijk, located in what was previously ‘Kas van der Dijs’. The museum presents Bonaire’s history and cultural heritage through archaeological and anthropological research, art, and education. The Terramar Museum supports all creative and academic efforts to showcase Bonaire’s vibrant culture and diversity while presenting the social issues the island has faced throughout history.

Find Terramar on Facebook & LinkedIn to stay up-to-date with their activities.

The Book of Cures

The Book of Cures

The book of cures is a small notebook from the 1800s. It was recovered from the remains of Pierre Beauperthuy’s museum in The Old House in St. Martin in late 2017. The house had been unattended for some years following Pierre’s death, and it was badly damaged during Hurricane Irma. Much of Pierre’s collection was still inside The Old House. It had been battered by the winds and rain, left exposed where the roof was torn open. Luckily, the notebook was one of the items that survived. In fact, it has survived many hurricanes since the first entries were written in it, perhaps 200 years ago.

This notebook, written by an unknown 19th-century author on the island of St. Martin with medical remedies and other useful information, provides a unique window into life on St. Martin.

Author Mark Yokoyama dives into the book’s different ‘cures’, from curing the ‘flux’ (dysentery) to recipes for improved rum. As such it provides interesting insight into the daily preoccupations of an 18th-century islander.

 

 

 

Di ki manera? A Social History of Afro-Curaçaoans, 1863-1917

Di ki manera? A Social History of Afro-Curaçaoans, 1863-1917

In this study Rose-Mary Allen presents the key factors determining the social and cultural life of Afro-Curaçaoans during the first fifty years after the abolition of slavery in 1863. This is done through a socio-cultural analysis of the social system of which they formed part. Their position within slave society will be the starting point, followed by an evaluation of the two principle elements of social control after emancipation: the State and the Roman Catholic Church. Rather than viewing Afro-Curaçaoans as mere objects to be acted upon, in this analysis they are cited as resilient agents, rising to – and often resisting in a variety of ways – the challenges and restrictions they faced in a free society. Their resilience and resistance are best demonstrated through the factors from which they drew their sustenance; these being mainly their social networks – such as families, peer groups, co-workers, local communities – and their culture, brought to the fore, for example, in their songs, stories and rituals.

Sentral den e disertashon di Rose-Mary Allen ta e prosesonan kultural ku a influensiá bida di tur dia di afro-kurasoleñonan despues ku na 1863 a abolí sklabitut. A pone den foko e influensia ku gobièrnu kolonial, doñonan di katibu den nan tempu i prinsipalmente Iglesia katóliko a ehersé riba bida di afro-kurasoleñonan despues di emansipashon. A verifiká tambe kon e grupo akí a duna kontenido propio na e libertat ku nan a haña i kon e hendenan akí a anda ku intervenshon di gobièrnu. E konsepto ‘poder’ den e kaso akí ta di mayor importansia. Poder tabata repartí di forma desigual: desigualdat ekonómiko, sosial i rasial a karakterisá e sosiedat kurasoleño di siglo djesnuebe. E pregunta klave den e tésis akí ta: ki papel gobièrnu, e shonnan, doño di katibu i Iglesia katóliko tabatin den bida di afro-kurasoleñonan despues di emansipashon i di ki manera afro-kurasoleñonan por a duna kontenido na nan bida material, sosial i spiritual tantu paden komo pafó di e ambiente di influensia di e institushonnan akí.

In deze dissertatie van Rose-Mary Allen staan de culturele processen centraal die het dagelijkse leven van Afro-Curaçaoënaars na de afschaffing van de slavernij (1863) hebben beïnvloed. Er wordt gekeken naar de invloed die de koloniale overheid, de voormalige slavenhouders en vooral de Rooms-Katholieke kerk uitoefenden op het leven van de Afro-Curaçaoënaars na de emancipatie.
Ook wordt nagegaan hoe deze groep een eigen invulling gaf aan de vrijheid en hoe zij omging met de interventies van hogerhand. Het begrip macht staat hierbij centraal. Deze was zeer ongelijk verdeeld: economische, sociale en raciale ongelijkheid kenmerkten
de negentiende-eeuwse Curaçaose maatschappij.
De hoofdvraag in het proefschrift luidt: welke rol speelden de overheid, de voormalige slavenhouders en de Rooms-Katholieke kerk in het leven van de Afro-Curaçaoënaars na de emancipatie, en op welke wijze hebben de Afro-Curaçaoënaars zowel binnen als buiten de beïnvloedsferen van deze instituten invulling kunnen geven aan hun materiele, sociale en geestelijke leven.

 

Een plan voor grootschalige zoutwinning op Sint-Maarten

Een plan voor grootschalige zoutwinning op Sint-Maarten

Een kaart van 1859 laat een groot project zien om zout te produceren in de Grote Zoutpan (the Great Salt Pond, St. Maarten, Nederlandse Antillen). Hier is men niet in geslaagd. Toch bleef zoutwinning tot ver in de 20e eeuw een belangrijke industrie, net zoals vroeger het geval was. Tegenwoordig is de Zoutpan gedeeltelijk gebruikt voor de uitbreiding van de stad Philipsburg. Het wordt ook gebruikt als een afvalstortplaats.

A map of 1859 shows a huge project to produce salt in the Great Salt Pond (St. Martin, Dutch West Indies). It was a failure. Nevertheless, far into the 20th century salt-making continued to be an important industry, just as it was in former days. Nowadays, the Pond has been partly filled up to accommodate the extension of the town of Philipsburg. It is also used as a refuse-dump.

 

RENKEMA, W. (2020). Een plan voor grootschalige zoutwinning op Sint-Maarten. Tijdschrift voor Historische Geografie, 5(3), 207-212.

Otrobanda ‘Aen de oversijde van deese haven’

Otrobanda ‘Aen de oversijde van deese haven’

Over het ontstaan en de stedenbouwkundige en demografische ontwikkeling van de historische stadswijk Otrobanda is maar weinig meer bekend dan dat gouverneur Jacob Beck in 1707 het initiatief genomen heeft om ‘Aen de Oversijde van deese haven’ te gaan bouwen. In dit boek toont Bernard R. Buddingh’ (‘Van Punt en Snoa, 1994) aan dat er van de bouwplannen van Jacob Beck vrijwel niets is gerealiseerd en dat er aan het eind van de zeventiende eeuw al huizen aan de Overzijde stonden. Aan de hand van uniek archiefmateriaal en kaarten geeft Otrobanda, ‘Aen de oversijde van deese haven’ een heel nieuwe kijk op de vroegste gechiedenis van Otrobanda. Werd ‘de’ Willemstad (de Punt, Punda) voornamelijk bewoond door protestanten en joden, in Otrobanda hebben rooms-katholieken, ‘vrije negers’, mulatten en tot slaaf gemaakten al van het begin af aan een belangrijke rol gespeeld.