Slavernij en vrijheid op Curaçao

Slavernij en vrijheid op Curaçao

‘Slavernij en vrijheid op Curaçao: De dynamiek van een achttiende-eeuws Atlantisch handelsknooppunt’ is het proefschrift van Han Jordaan. In dit werk onderzoekt Jordaan de cruciale rol van Curaçao als handelscentrum in de Atlantische wereld gedurende de 18e eeuw, met een focus op de sociale, economische en politieke dynamiek van slavernij en vrijheid op het eiland.
Het proefschrift laat zien hoe Curaçao in de 18e eeuw uitgroeide tot een belangrijk centrum voor de trans-Atlantische slavenhandel. Het onderzoekt hoe de aanwezigheid van tot slaaf gemaakten, evenals de economische structuur van het eiland, de machtsverhoudingen beïnvloedden tussen Europese kolonisten, de tot slaaf gemaakten en de vrije bevolking. Jordaan onderzoekt de rol van Curaçao in de wereldwijde handel, met bijzondere aandacht voor de zoutproductie en andere goederen die via het eiland werden verhandeld.
Naast de economische factoren gaat Jordaan in op de sociale en culturele impact van de slavernij, en hoe de dynamieken van vrijheid en onderdrukking de ontwikkeling van de regio bepaalden. Door het eiland als een Atlantisch handelsknooppunt te positioneren, draagt Jordaan bij aan een dieper begrip van de interconnecties tussen de Europese koloniale machten, de Afrikaanse tot slaaf gemaakten en de nieuwe maatschappelijke structuren die ontstonden in de Caraïben.

Dit proefschrift levert een waardevolle bijdrage aan de academische literatuur over de geschiedenis van Curaçao, slavernij en de koloniale betrekkingen in de 18e eeuw, en biedt belangrijke inzichten in de langdurige impact van deze geschiedenis op de regio.

‘Slavernij en vrijheid op Curaçao’ is in 2013 door Walburg Pers uitgegeven als boek.

Luijaarts en Subtile Dieven

Luijaarts en Subtile Dieven

Het artikel ‘Luijaarts en subtiele dieven’. Witte beeldvorming over de zwarte en gekleurde bevolking op Curaçao in de achttiende eeuw, geschreven door Han Jordaan, onderzoekt de negatieve stereotypering van de zwarte en gekleurde bevolkingsgroepen door de blanke, koloniale autoriteiten in de achttiende eeuw. Jordaan analyseert hoe deze bevolkingsgroepen werden afgeschilderd als lui, diefachtig en gewelddadig, wat leidde tot strikte wetgeving en sociale controle. Het artikel behandelt ook hoe de negatieve beeldvorming de vrije en tot slaaf gemaakte zwarten en gekleurden gelijk behandelde, en hoe culturele uitingen van deze groepen vaak werden verkeerd begrepen. Jordaan benadrukt de diepgewortelde vooroordelen die de juridische en sociale realiteit van deze bevolkingsgroepen beïnvloedden.

“Curaçao, met name het stedelijke gebied rond de haven, ontwikkelde zich vanaf de zeventiende eeuw tot een multiculturele, multi-etnische en multireligieuze samenleving van personen van Afrikaanse en Europese afkomst, Sefardische joden en christenen, rooms-katholieken en protestanten. Deze bijdrage gaat over de beeldvorming ten aanzien van het voornamelijk rooms-katholieke zwarte en gekleurde deel van de Curaçaose bevolking, zoals die blijkt uit documenten die zijn opgesteld door blanke protestantse koloniale ambtenaren.”

Archaeological Investigations on Aruba: The Malmok Cemetery

Archaeological Investigations on Aruba: The Malmok Cemetery

‘Archaeological Investigations on Aruba: The Malmok Cemetery’ is a comprehensive study of a preceramic burial site at Malmok, Aruba, conducted by A.H. Versteeg, J. Tacoma, and P. van de Velde. Published in 1990 by the Archaeological Museum Aruba, this 83-page report delves into the excavation and analysis of 58 graves, providing insights into the burial customs and social structures of Aruba’s early inhabitants.

The study reveals that the Malmok cemetery was used between 450 and 1000 AD. The individuals buried there were typically short and stocky, with adult males averaging 1.57 meters in height and females averaging 1.49 meters. The burial patterns suggest that these early inhabitants traveled in clans of 15 to 30 people, led by an adult male who was buried at the center of the cluster. His elevated status was emphasized by the presence of several stones marking his grave, with the rest of the family group buried around him.
The report also includes a statistical analysis of the distribution of graves and associated grave goods, shedding light on the social dynamics and cultural practices of the preceramic population.

Contents

SUMMARY
ACKNOWLEDGEMENTS

Ch 1 ARCHAEOLOGICAL RESEARCH AND INTERPRETATIONS (A.H. Versteeg)

1.1 Introduction
1.1.1 Geography
1.1.2 History of Research
1.2 The Cemetery at Malmok
1.2.1 Dimensions, no of burials
1.2.2 Information of the Dead
1.2.3 Posture of the dead and grave gifts
1.2.4 The stones on the burials and the status of the individuals
1.3 Formal Disposal of the Dead
1.4 Dating of the Malmok Site
1.4.1 The burials
1.4.2 The shell midden
1.5 Canashitu
1.6 Curacao
1.7 Burial Sites outside Aruba and Curacao
1.7.1 Colombia
1.7.2 Cuba
1.7.3 Skull shape

Ch 2 THE DISTRIBUTION OF GRAVES AND GIFTS: A STATISTICAL ANALYSIS (P. van de Velde)

2.1 Introduction
2.2 The Geographical Distribution of the Graves
2.3 The Use of the Cemetery over Space and Time
2.4 Other Information on the Burials
2.5 Conclusions

Ch 3 THE PHYSICAL – ANTHROPOLOGICAL DATA (J. Tacoma)

3.1 The Skeletons studied; Preservation
3.2 Methods
3.2.1 Sex
3.2.2 Age
3.2.3 Stature
3.2.4 Pathology
3.2.5 Osteometry
3.3 Observations
3.3.1 Children
3.3.2 Adults
3.3.3 Skulls
3.3.4 Dentition
3.4 Conclusions

NOTES
REFERENCES
TABLES

Rotstekeningen van Curaçao, Aruba en Bonaire

Rotstekeningen van Curaçao, Aruba en Bonaire

“Rotstekeningen van Curaçao, Aruba en Bonaire” is een studie die zich richt op de prehistorische en historische rotstekeningen op de eilanden Curaçao, Aruba en Bonaire. Deze tekeningen zijn gemaakt door de oorspronkelijke bewoners, zoals de Caquetío, en weerspiegelen hun culturele en spirituele wereld.

‘Ringma heeft gestreefd naar een inventarisatie van de rotstekeningen op de vindplaatsen welke hij bezocht. De serie schetsen, door hem in het veld gemaakt – door de schrijver aangevuld voor wat betreft enkele vindplaatsen welke niet door hem werden bezocht – vormt de basis van deze verhandeling. Daar het in vele gevallen zeer moeilijk bleek een objectief beeld te krijgen van hetgeen nog van de rotsschilderingen is overgebleven, werden tevens nog enkele schetsen opgenomen, door de schrijver in het veld gemaakt, welke voor een deel aan de hand van foto’s werden bijgewerkt. En tenslotte vinden wij in dit artikel nog een aantal foto’s zelve. Moge de aanschouwing van het materiaal, dat in deze eerste publicatie over oudheidkundige vondsten van leden van de „Natuurwetenschappelijke Werkgroep Nederlandse Antillen” zonder commentaar wordt aangeboden – in samenhang met de bestudering van nog andere overblijfselen van deze verdwenen cultuur – ons iets nader kunnen brengen tot de ons nog zo weinig bekende vroegere bevolking van de Benedenwindse Eilanden!’