dec 10, 2024
In this study Rose-Mary Allen presents the key factors determining the social and cultural life of Afro-Curaçaoans during the first fifty years after the abolition of slavery in 1863. This is done through a socio-cultural analysis of the social system of which they formed part. Their position within slave society will be the starting point, followed by an evaluation of the two principle elements of social control after emancipation: the State and the Roman Catholic Church. Rather than viewing Afro-Curaçaoans as mere objects to be acted upon, in this analysis they are cited as resilient agents, rising to – and often resisting in a variety of ways – the challenges and restrictions they faced in a free society. Their resilience and resistance are best demonstrated through the factors from which they drew their sustenance; these being mainly their social networks – such as families, peer groups, co-workers, local communities – and their culture, brought to the fore, for example, in their songs, stories and rituals.
Sentral den e disertashon di Rose-Mary Allen ta e prosesonan kultural ku a influensiá bida di tur dia di afro-kurasoleñonan despues ku na 1863 a abolí sklabitut. A pone den foko e influensia ku gobièrnu kolonial, doñonan di katibu den nan tempu i prinsipalmente Iglesia katóliko a ehersé riba bida di afro-kurasoleñonan despues di emansipashon. A verifiká tambe kon e grupo akí a duna kontenido propio na e libertat ku nan a haña i kon e hendenan akí a anda ku intervenshon di gobièrnu. E konsepto ‘poder’ den e kaso akí ta di mayor importansia. Poder tabata repartí di forma desigual: desigualdat ekonómiko, sosial i rasial a karakterisá e sosiedat kurasoleño di siglo djesnuebe. E pregunta klave den e tésis akí ta: ki papel gobièrnu, e shonnan, doño di katibu i Iglesia katóliko tabatin den bida di afro-kurasoleñonan despues di emansipashon i di ki manera afro-kurasoleñonan por a duna kontenido na nan bida material, sosial i spiritual tantu paden komo pafó di e ambiente di influensia di e institushonnan akí.
In deze dissertatie van Rose-Mary Allen staan de culturele processen centraal die het dagelijkse leven van Afro-Curaçaoënaars na de afschaffing van de slavernij (1863) hebben beïnvloed. Er wordt gekeken naar de invloed die de koloniale overheid, de voormalige slavenhouders en vooral de Rooms-Katholieke kerk uitoefenden op het leven van de Afro-Curaçaoënaars na de emancipatie.
Ook wordt nagegaan hoe deze groep een eigen invulling gaf aan de vrijheid en hoe zij omging met de interventies van hogerhand. Het begrip macht staat hierbij centraal. Deze was zeer ongelijk verdeeld: economische, sociale en raciale ongelijkheid kenmerkten
de negentiende-eeuwse Curaçaose maatschappij.
De hoofdvraag in het proefschrift luidt: welke rol speelden de overheid, de voormalige slavenhouders en de Rooms-Katholieke kerk in het leven van de Afro-Curaçaoënaars na de emancipatie, en op welke wijze hebben de Afro-Curaçaoënaars zowel binnen als buiten de beïnvloedsferen van deze instituten invulling kunnen geven aan hun materiele, sociale en geestelijke leven.
dec 10, 2024
Scharloo, a quarter of Willemstad already existing in the eighteenth century, developed in a magnificent way during the second half of the last century. Many Jewish families, who had become the richest in Curacao during those years thanks to their commercial activities, chose this part of the town to build monumental houses in a new style: the classicist style. Their luxurious dwellings often closely recalled American plantation houses or English or Italian villas, from which they were indirectly copied.
In these homes the Jews led a particular way of life, marked by a grandeur typical of that group of families called hende di Scharloo, Scharloo people. Though nowadays this way of life has disappeared and many of the houses are decayed, this book brings back to life through the memories of elderly people, supported by deep research in archives and libraries, a golden period in the history of Curacao, which had its highlight in Scharloo.
dec 10, 2024
Over het ontstaan en de stedenbouwkundige en demografische ontwikkeling van de historische stadswijk Otrobanda is maar weinig meer bekend dan dat gouverneur Jacob Beck in 1707 het initiatief genomen heeft om ‘Aen de Oversijde van deese haven’ te gaan bouwen. In dit boek toont Bernard R. Buddingh’ (‘Van Punt en Snoa, 1994) aan dat er van de bouwplannen van Jacob Beck vrijwel niets is gerealiseerd en dat er aan het eind van de zeventiende eeuw al huizen aan de Overzijde stonden. Aan de hand van uniek archiefmateriaal en kaarten geeft Otrobanda, ‘Aen de oversijde van deese haven’ een heel nieuwe kijk op de vroegste gechiedenis van Otrobanda. Werd ‘de’ Willemstad (de Punt, Punda) voornamelijk bewoond door protestanten en joden, in Otrobanda hebben rooms-katholieken, ‘vrije negers’, mulatten en tot slaaf gemaakten al van het begin af aan een belangrijke rol gespeeld.
dec 10, 2024
In dit werk heeft Prof. Dr. M.D Ozinga belangrijke monumenten van Curaçao vastgelegd in woord en beeld. Het boek werd gepubliceerd in 1959 en is een van de standaardwerken over gebouwd erfgoed op Curaçao.
De ontstaansreden van dit boek schuilt in de bezorgdheid van een aantal vooraanstaande en vooruitziende bewoners van Curaçao voor het voortbestaan van de monumenten van het eiland, dat wil zeggen van een aanmerkelijk gedeelte van zijn aantrekkelijkheid voor ingezetenen en vreemdelingen. Men wilde tenminste het beeld van de bouwkunst uit het verleden vastleggen, voor zover dit thans nog mogelijk is; ook in de hoop, dat grotere kennis en belangstelling zouden bijdragen tot het behoud van de nog aanwezige waardevolle architectonische elementen.
De informatie uit de jaren ’50 geeft inmiddels een mooi beeld van de voortgang in monumentenbehoud op het eiland.
dec 10, 2024
Durante di seis aña, for di aña 1958, Paul (Pader) Brenneker i Elis Juliana a kolektá un gran kantidat di historianan oral, kantikanan i músika serka e hende grandinan di Kòrsou. Asina nan a mapa partinan importante kultural di e bida diario di Kòrsou di antes. Nan informante más grandi a nase na 1853, dies aña promé ku abolishon di sklabitud. E informashón kolektá a bira kolekshon Zikinzá. E kolekshon ta konsistí di 1400 kantikanan, historianan i historianan di bida. Anèkdotanan, rekuerdonan di antes, ritualnan i kantikanan di pueblo di 267 informantenan ta grabá. E meta di Brenneker i Juliana tabata pa konservá konosementu i sabiduria di e hendenan grandi i rural di pueblo, ku ahinda no tabata den kontakto ku e modèrnisashon di suidat.
Na aña 1974 nan a transferensha e herensia kultural antropológiko aki pa Fundashon Zikinzá. For di 2010 e kolekshon Zikinzá ta bou di manejo di NAAM (National Archeological Anthropological Memory Management).
During six years, from 1958 on, Father Brenneker and Elis Juliana collected a big amount of oral history, songs, pieces and music from the elderly people of Curaçao. This is how they could map important cultural aspects of everyday life in Curaçao. Their oldest informant was born in 1853, ten years before the abolition of slavery. The collected information is stored in the Zikinzá collection. The collection contains 1400 songs, stories and life stories. Anecdotes, childhood memories, riltuals and folklore songs of 267 informants were recorded. The goal of Brenneker and Juliana was to record knowledge and wisdom of the elderly, rural population, that was still isolated from the modernisation happening in the more urbanised areas. In 1974 this cultural anthropological heritage was transferred to the Zikinzá Foundation. From 2010 on the Zikinzá collection is under management of NAAM (National Archeological Anthropological Memory Management).
Zes jaar lang, vanaf 1958, hebben Paul Brenneker en Elis Juliana een grote hoeveelheid mondelinge geschiedenis, liederen en muziek verzameld bij de ouderen van Curaçao. Op deze manier hebben zij belangrijke culturele aspecten van het dagelijks leven van Curaçao in kaart gebracht. Hun oudste informant werd geboren omstreeks 1853, tien jaar voor de afschaffing van de slavernij. De meeste van de door Juliana en Brenneker verzamelde informatie is opgeslagen in de Zikinzá-collectie, een databank bestaande uit 1.400 liederen, verhalen, en levensverhalen. Anekdotes, jeugdherinneringen, rituelen en volksliedjes werden bij 267 informanten op band opgenomen. Inhoudelijk ging het Brenneker en Juliana om het vastleggen van de kennis en de wijsheid van de oudere, rurale bevolking, die nog geïsoleerd leefden van de stad en de oprukkende modernisering in de stad. In 1974 werd dit cultureel antropologische erfgoed overgedragen aan Stichting Zikinzá. In 2010 is de Zikinzá collectie bij NAAM (Nationaal Archeologisch, Antropologisch Memory Management) in beheer gebracht.